Urineverlies
Lachen, niezen, tillen, hoesten, rennen of springen; Stuk voor stuk kunnen dat momenten zijn dat er urine wordt verloren. Urineverlies kan verschillende oorzaken hebben.
Urine wordt opgeslagen in de blaas tot deze vol raakt. Naarmate de blaas voller wordt, neemt de aandrang om te plassen toe. Rond de uitgang van de blaas zit een kringspier die de blaas afsluit. Naarmate de blaas zich verder vult neemt de druk in deze kringspier toe. Dit proces verloopt grotendeels onbewust totdat de druk in de blaas zo groot wordt dat we actie moeten ondernemen; naar het toilet gaan, of de bekkenbodemspieren aanspannen. De blaas wordt gesteund door de bekkenbodemspieren. Tijdens het plassen ontspant de kringspier, en trekken de bekkenbodemspieren en blaas zich samen zodat de urinestraal op gang komt en de blaas zich kan ledigen.
Therapie:
- Uitleg over de anatomie en functie van de blaas en bekkenbodemspieren.
- Adviezen ten aanzien van vochtinname.
- Adviezen met betrekking tot het toiletgedrag.
- Oefentherapie om de bekkenbodemspieren bewust te worden, versterken en/of te ontspannen.
- Hierbij kan gebruik gemaakt worden van myofeedback of Functionele elektrostimulatie.
- Adviezen om druk verhogende momenten op te vangen.
- Het goed voelen van de blaas en herkennen en weten wanneer de aandrang juist moet worden uitgesteld, of wanneer juist moet worden toegegeven aan de aandrang.
- Therapie om de blaas rustiger te maken door bijvoorbeeld TANS, Bindweefselmassage of het behandelen van triggerpoints door middel van massage of Dry needeling.